Zanger Sjors van der Panne werkt gestaag aan een nieuw album. Deze maand presenteerde hij zijn single Champagne, een troostrijk lied over een voorbije vriendschap. Sjors: “Als ik genoeg liedjes heb geschreven en opgenomen, dan volgt er vanzelf een nieuwe album. En ik wil optreden. Heel veel optreden!”
Tekst: Daan Bartels / Foto: Jaap Reedijk
Zingen
“Het klinkt misschien gek, maar zingen is voor mij net zo belangrijk als ademhalen. Als ik het niet doe, dan ga ik dood. Nou ja, bij wijze van spreken dan. Als ik niet zing, niet kan optreden, dan voel ik me behoorlijk ongelukkig. Zingen is een manier om mezelf te uiten, om te communiceren. In een gesprek vind ik het wel eens moeilijk de juiste woorden te kiezen en ze zo te gebruiken dat ik ook nog eens goed begrepen word. Over de woorden in mijn liedjes heb ik goed nagedacht en ik zing alleen teksten die ik ook echt meen. Laat mij dus maar zingen. Door het zingen van een lied kan ik pas echt mijn gevoel laten spreken.”
“Met zangles ben ik pas vrij laat begonnen. In 2003 ben ik naar de popschool gegaan en kort daarna ben ik overgestapt op lessen in het klassiek zingen. Ik ga daarvoor nog regelmatig naar Jaap Dieleman. Een geweldige man is dat, echt een grootheid op stemgebied. Jaap maakt geen klassiek zanger van mij, maar leert en herhaalt met mij de basistechnieken van goed stemgebruik. Voor iemand die in zijn privéleven niet altijd even zuinig is op zijn stem, is dat heel nuttig. Ik heb door de lessen van Jaap mijn stem steeds meer onder controle gekregen.”
Vechten
“Drie jaar geleden kwam Eén nacht uit. Dat is mijn eerste album. Daarna ben ik blijven schrijven en heb ik met mijn bandje al heel wat nieuwe nummers opgenomen. Sommige zijn al uitgebracht, met mooie clipjes erbij. Met elke single en elk optreden winnen we nieuw publiek, maar vaak gaat mij dat niet snel genoeg. Ik ben altijd bang dat het feest over een uur alweer voorbij is, dus ik heb haast. Die haast en het ongeduld staan haaks tegenover het feit dat ik met fantastische mensen verschrikkelijk mooie dingen maak. Daar mag ik mijzelf best wat meer bewust van zijn. Ik zou wat vaker moeten genieten van alles wat tot nu toe gelukt is in plaats van alleen maar te vechten om meer te bereiken. Dat vechten maakt je doodmoe, weet je.”
Huilen
“Ik krop dingen vaak op; ben een echte binnenvetter. Je ziet mij dus niet zo snel huilen, of je moet mij betrappen als ik alleen in mijn kamer naar Spoorloos zit te kijken. In het verdriet van anderen kan ik gemakkelijk meegaan en ik denk dat ik daardoor van tijd tot tijd ook mijn eigen lucht klaar. De laatste keer dat ik in tranen was om eigen verdriet moet vorig jaar geweest zijn. Noah, mijn beste vriend, was voor twee maanden over uit Amerika voor filmopnames in Amsterdam. Net als vroeger hebben we als ‘Sjors en Sjimmie’ nachtenlang de stad onveilig gemaakt en dat was fantastisch. Maar ik was er nog maar net aan gewend dat hij weer in de buurt was, of het was alweer voorbij. Aan het einde van onze laatste avond stappen stond ik dus gewoon te janken. Skype en Facetime zijn leuk hoor, maar Sjimmie moet gewoon bij Sjors blijven.”
Bidden
“Ik ben een stressgevoelig mannetje en bij alles wat maar dreigt fout te gaan is het van ‘oh mijn god…’. Meestal zeg ik dat dan in mijzelf, maar soms ook hardop. ‘Oh mijn god, red ik dat wel?’ en ‘oh mijn god, kom ik nog op tijd?’ En dan heb je nog de momenten voor belangrijke optredens; dan richt ik mij altijd tot mijn opa die inmiddels al dertig jaar dood is. ‘Opa, je moet me even helpen, ik wil dat dit goed gaat.’ Zo zijn er dus heel veel momenten waarop ik even bid, terwijl ik eigenlijk helemaal niet gelovig ben. Nou ja, niet gelovig… Ik ben ook gek op Mariabeelden en heb er meer dan een op mijn kamer staan. Omdat ik niet altijd even braaf leef, vind ik het wel een fijne gedachte dat Maria over mij waakt. Ik voel me daar prettig bij. Verder vloek ik minstens net zo vaak als dat ik bid. Dat houdt het allemaal aardig in balans.”
Lachen
“Als kind al kon ik bulderen van het lachen. Mijn moeder herinnert zich nog hoe ik bij haar in het zitje voorop de fiets zat en naar alle voorbijgangers en tegenliggers wees en dan heel hard moest lachen. Later heeft het me ook in de weg gezeten. Juffen en moeders van vriendjes vonden dat ik me moest inhouden. Zij dachten dat ik enorm overdreef, maar ik lachte oprecht. Gevoel voor humor is niet iets wat je terugziet in mijn liedteksten. Ik schrijf en zing meestal over vriendschap en liefde, het verlangen daarnaar en over wat ons mensen met elkaar verbindt. Daar is niks grappigs aan, het is vrij serieus zelfs. Bij het cabaretfestival waar ik ooit aan meedeed ben ik er niet ver mee gekomen. Ze vroegen me om mijn liedjes af te wisselen met een verhaal en een grap, maar daar werd ik doodongelukkig van. Geen Wim Sonneveldprijs voor mij dus. Bij dat festival heb ik zo geleerd wat voor mij wèl en wat voor mij juist niet werkt. Daar ben ik die mensen nog steeds dankbaar voor.”
Werken
“Ik leef voor de muziek. Ik werk hard aan het opbouwen van een carrière. Samen met mijn bandje en een stel andere betrokkenen werk ik aan mijn nummers, aan clipjes en aan het maken van publiciteit. Maar met een paar betaalde optredens per maand ben je er nog niet. Ik leid daarom een dubbelleven door naast het najagen van de droom ook nog in de horeca te werken. Ik moet dan oppassen dat ik niet al mijn energie verbruik door als een artiest de koffie te serveren. Die energie en mijn creativiteit heb ik hard nodig om daarna weer te gaan voor dat ene lied of dat ene optreden. Soms maakt de combinatie van twee banen mij moe en heb ik even pauze nodig. Dan ga ik een weekje naar mijn vader en zijn vrouw, die in Frankrijk wonen, en doe ik lekker helemaal niks. Maar als het me lukt om ooit fulltime zanger en muzikant te zijn, dan ga ik ervoor. Dan heb ik geen pauzes meer nodig en ga ik door tot aan mijn dood.”
Bewonderen
“Ik heb veel bewondering voor heel veel verschillende artiesten. Frédérique Spigt, Huub van der Lubbe, Liesbeth List… Een tijd lang wilde ik ook hun goedkeuring of op z’n minst hun feedback om van te kunnen leren, maar vaak komt het daar niet van. Daarom vertrouw ik nu steeds meer op mijn eigen oordeel over wat ik maak, en luister ik iets minder naar mijn voorbeelden. De uitzondering is Frank Boeijen. Hem blijf ik volgen en naar zijn albums blijf ik luisteren. Het is niet alleen uit bewondering, het is…, ik ben…, tja, ik ben gewoon zijn allergrootste fan, denk ik. En dat gaat niet voorbij.”
De single Champagne van Sjors van der Panne is te downloaden via iTunes. In theaterseizoen 2014-2015 is Sjors samen met Daan Bartels te zien in de voorstelling Nieuwe Klassiekers. En omdat Sjors van der Panne een man van de wereld is, is dit artikel ook te lezen op de website van HANK.